Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Thau.] [88]Uw ongerechtigheid [89]heeft een einde, o gij dochter Sions! [90]Hij zal u niet meer gevankelijk doen wegvoeren; [maar] uw ongerechtigheid, [91]o gij dochter Edoms! [92]zal [93]Hij bezoeken; Hij zal uw zonden [94]ontdekken. 88. Dat is, de straf uwer ongerechtigheid. Zie boven vs.6. 89. Dat is, zij zal voorzeker haast een einde nemen. Zie de aantekening Jes.40:2. De profeet schijnt hier te zien op de zeventigjarige gevangenschap der Joden, waarmede des Heeren toorn voor dat maal gestild was. 90. Te weten de Heere zal u niet geduriglijk noch altoos in deze gevangenis en ballingschap laten blijven, maar Hij zal u eindelijk daaruit verlossen en weder in uw vaderland brengen, en hierna niet wederom aldus met zulke gevangenschap of wegvoering straffen, gelijk Hij nu gedaan heeft. Doch versta hierbij, tenzij dat gijlieden mij wederom met uw gruwelijke en langdurige zonden daartoe dwingt, gelijk geschied is ten tijde als God in zijn rechtvaardigen toorn door Vespasianus en Titus de stad Jeruzalem geheel heeft laten verwoesten, den tempel verbranden, de gehele natie verdelgen, wegvoeren, verkopen en door de ganse wereld verstrooien. 91. Gij die nu machtig en weelderig zijt. 92. Te weten in zijn toorn. 93. Hebreeuws, Hij heeft bezocht, Hij heeft ontdekt. Profetischerwijze gesproken. 93. Hij zal uw zonden Hebreeuws, Hij heeft bezocht, Hij heeft ontdekt. Profetischerwijze gesproken. 94. Dat is, aan den dag brengen door de straffen, waarmede Hij u straffen zal. Daarentegen wordt de Heere gezegd dien de zonden te bedekken, wien Hij ze vergeeft; Ps.32:1.